Tijd is alles, tijd is niets
- Carolina Tini
- 21 mrt 2020
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 22 mrt 2020
De zon knettert en danst op mijn netvlies terwijl ik langs berken, magnolia’s en lindebomen fiets. Mijn korte donkerblonde haren, die straks water en zeep als avondmaal krijgen, hebben kleine groepjes gevormd en tikken mij afwisselend op de schouders. Mijn twee neusgaten snuffelen en herkennen geuren die ze al weken niet meer hebben geroken. Een lauwe wind die ruikt naar wasverzachter, verwarmde betonmortel, vers gemaaid gras, de geur van honinggele en snoepjesroze bloemen zoals die van in de achtertuin van bompa, waarin we samen onkruid schoffelden of kampen bouwden onder de dikke eikenboom.
Mijn hersenen kloppen voortdurend op de binnenkant van mijn schedel: “Bonk, boem, bats, bonk, boem, bats”, op het ritme van de ronddraaiende lichtbundel van een vuurtoren. Ze roepen mij, maar dat deden ze vanmorgen ook al bij het eerste licht dat mijn iris binnendrong. Mijn gordijnen hangen namelijk reeds ettelijke maanden op halfstok en zijn allesbehalve verduisterend. Is dat niet juist de bedoeling van gordijnen in een slaapkamer, bedenk ik mij.
“Bonk, boem, bats, bonk, boem, bats.” Wat voeren ze daar toch uit? Dat ze eens gewoon rustig in hun kot blijven! Ik voed hen toch genoeg met prikkels, woorden, gedachten, herinneringen, beelden, details, gezichten, kleuren,... “Nu even niet”, mompel ik terug, terwijl mijn ogenleden zich samen knijpen wanneer er een voorbijganger passeert. Een fronsend voorhoofd richt zich tot mij.
“Ik heb eventjes tijd voor mezelf nodig!” Dat zeggen ze toch: rust, zoek dat op, verveling, zoek dat op, optimisme, zoek dat op. Ze kloppen ineens nog harder. “Tot rust komen,” snateren ze bulderlachend, “hahahaha, dat is niet voor jou weggelegd. We kennen je toch door en door! Kom op, denk aan al die mensen die nu zwoegen in ziekenhuizen, warenhuizen, voedingswinkels en apotheken terwijl jij hier in de avondzon fietst. Denk aan arme of oude mensen die thuis geïsoleerd zitten zonder familie, zonder hulp. Denk aan Italië, waar het dodental alleen maar oploopt. Denk aan India, waar 1.3 miljard mensen wonen, waarvan het merendeel in slechte omstandigheden, waarvan de meesten niet eens een juiste zorg zullen krijgen. We kunnen zo blijven doorgaan, hé.”
Ik parkeer mijn fiets op het gras en wacht vijf seconden om er zeker van te zijn dat ze niet omvalt. Ik zet me langs de oever van het Albertkanaal neer. Ik kies een plaatsje op het zachte mos. Hopelijk kleurt mijn jeansbroek nu niet appelblauwzeegroen. Het voelde al wat vochtig op mijn zadel. Mijn band is dan ook half plat en mijn fiets dateert nog van mijn plechtige communie, dus ontspannen fietsen was meer een utopie dan realiteit.
Mijn oren richten zich tot het klotsende water en laten zich sussen door een eenzijdig ritme. De golven botsen één voor één tegen de oevers aan, met een sterke aanloop, de helling op, alsof ze een soort van parcours afleggen in een reis rond de wereld.
Tijd is alles, tijd is niets Het duurt alleen wat langer met de fiets Maar langer nu is korter straks Het staat niet stil terwijl je wacht Daar denk ik aan
-Yevgueni-

Comentários