De winter benevelt
de gladde bochten
van onze gedachten
en stampt lichtbundels
door een eenzijdige grijze kolos
om de dag tussen het donker
te wringen.
Hij kamt de zon ruw
uit onze haren
ontwart de laatste knopen
van sociale chaos
en kleedt de bomen uit
zodat de koude zich
niet onbegrepen zou voelen
terwijl wij het omgekeerde doen.
Hij schrobt hevig alle kleuren
van de bladeren
behalve het barre bruin
en vleit zich daarna neer
op een dekbed van warmte reflecties
terwijl hij zonder handen de eenzaamheid
van de verwelkte gevoelens streelt
en voelt of onze veerkracht
niet bevriest
of ons licht vanbinnen
nog brandt
of we onder bewaking van de stilte
nog ademen.